Sinds 2006 volgt de inhoudsopgave de DG-structuur van de EU.
(Alfabetische volgorde, cumulatief voor 2012.)
15/9 4.. Terugblik; Europa/Landelijke/Provinciale/Lokale politiek
7/7 het concept verkiezingsprogramma.
Economische
en financiële zaken
Gezondheid
en consumentenbescherming
Informatiemaatschappij
en media
Justitie,
vrijheid en veiligheid
Landbouw en
plattelandsontwikkeling
28/4 Ingenieur van
de 21e eeuw'
17/3 Staat van het
onderwijs 2011.
28/1 Staat van het
onderwijs 2011.
Werkgelegenheid
.soc.zaken & gelijke kansen
Elke vergadering: rondje platformen, regio’s
enz.
NAP
vergaderingen 2012 (samenvattingen)
NB Het
overzicht van de resultaten van de voorgaande jaren zijn resp. te vinden in:
Resultaten Nationaal
Adviesplatform (Cumulatief 2011)
Resultten Nationaal
Adviesplatform (Cumulatief) 2010)
Resutaten Nationaal
Adviesplatform (Cumumlatief 2009l
Resultaten Nationaal Advies
Platform (Cumulatief 2008)
Resultaten Nationaal Advies
Platform (Cumulatief 2007)
Resultaten
Nationaal Advies Platform (Cumulatief 2006)
Resultaten
Nationaal Advies Platform (Cumulatief
2005)
Resultaten
Nationaal Advies Platform (Cumulatief
2004)
Resultaten Nationaal Advies
Platform (Cumulatief 2003)
Uit de diverse regio’s in het land willen een aantal mensen de partij een eigentijds reglementair discussieplatform bieden met een landelijke, representatieve en vrijdenkende discussiefunctie vanuit de regio’s voor het opstellen van gevraagde en ongevraagde adviezen en het toetsen van meningen.
Van de diverse vergaderingen in 2012 is verslag gemaakt en elk verslag is ter kennis name gebracht aan directe relaties; het LB en de D66-leden van de Eerste Kamer, Tweede Kamer en het Europese Parlement. Samenvatting van de verslagen zijn gemeld aan de secretarissen van andere platformen en enkele regiosecretarissen (alleen zij die dat op prijs stelden).
Als naslagwerk zijn de adviezen van de vergadering samengebracht in dit document, met dank voor de inzet van alle voorbereiders / platformleden om het onderstaande mogelijk te maken. Jawel, dergelijke overzichten zijn er ook van eerdere jaren: 2011, 2010, 2009, 2008, 2007, 2006, 2005, 2004 en 2003. Ze bevatten tal van korte, scherpe, kant-en-klare moties; te benutten als inbreng of input voor eigen moties in EP, EK,TK, PS, en gemeenteraad. Als indelingsbasis voor de beleidsgebieden is besloten om vanaf 2006 de DG-structuur van de EU aan te houden en niet langer de indeling naar NL-ministeries.
Het platform startte op 8 februari 2003met 18 leden, telde in 2003 31 leden, 27 leden in 2004, 28 in 2005, 24 in 2006, 2007 en 2008. In 2009 is het bes tand opgeschoond; alleen leden van wie in 2008 een verklaring is ontvangen, zijn opgenomen in de ledenlijst (13 leden). In 2012 zijn tot onze droefenis twee zeer active leden overleden; Marijke Maathuis en Wijbrandt van Schuur. Dat reduceert het aantal leden tot ..
Meer informatie en actuele informatie over het Nationaal Advies Platform D66 is aan te treffen op de webpagina van het platform: www.bjernv.dds.nl/platform.html.
Groet,
Bernard Verlaan
Secretaris (a.i.)
(alfabetische volgorde)
a. verkiezingsuitslag
De vergadering delibreert over de kwestie van een 2-
versus een 3-partijen kabinet in relatie tot de stabiliteit. De gedachte is dat
de (bemiddelende) derde alleen maar een pion en een toekomstige ‘zondebok’
(vgl. PVV) zou zijn omdat de 2 groten niet primair het landsbelang voor ogen
hebben maar het eigenbelang versus dat van de ander(en). Een CDA wordt niet als
derde partij verwacht.
De vergadering meent dat D66 beter vanuit de Kamer
de confrontatie zou kunnen zoeken en op die manier méé(r) zou kunnen sturen;
los van het gegeven dat D66 met Koolmees een goede Min.Fin zou kunnen leveren.
Op ELDR-niveau werken D66 en VVS goed samen in die
fractie. De NL-situatie is anders Of Rutte premier wordt? Vroeger was dat geen
automatisme dat de grootste fractie ook de premier leverde. Pas met Lubbers is
dat de gewoonte geworden. Nee; Rutte verwacht een 2-deling in de maatschappij
en zegt in Europa andere dingen dan in NL; hij mijdt het inhoudelijke en ‘lacht
alles weg’ en laat zich niet in de stress dringen. Zijn kretologie over Europa
en banen was alleen voor de Bűhne. Een zakenkabinet acht de vergadering
niet haalbaar.
Een Samson als premier dan? Ook dat acht de
vergadering niet waarschijnlijk of haalbar. Ja hij heeft een goede training
gehad in ‘performance’. Maar goed betekent ook dat hij met zijn ambtenaren zou
moeten kunnen praten en begrijpen. Het is een vak om beleid te vertalen in
politieke wil en het gesprek daarover aan te gaan met de Kamer, de media en de
achterban. In de EU zou hij als socialist niet goed vallen en linkse praat zou
nadelig zijn voor onze rol in de EU. NL heeft veel invloed verloren sinds dat
ene tuinkabouter het stokje overnam van Bot als BuZa-minister. Over het
verkiezingsprogramma meldt Geben het te somber te vinden. Het is de zaak uit te
stralen dat je voor NL een andere aanpak kiest.
Roemer heeft wel een ander Europalijn maar erkent
dat het niet anders kan. En de SP sluit in haar basishouding niet aan bij D66.
De hoge mate van partijdictatuur en activiteit aan de basis is lokaal
belangrijk maar niet landelijk.
Een Kamp heeft nooit last gehad van eigen ideeën,
een eigen betekenis of mening. De marine is “ondergebracht” bij de UK marine en
heeft hij als Min.Def geblunderd door Orionvliegtuigen te vervangen door
satellietwaarnemingen. Zoiets als het verhuizen van de mariniers uit Doorn naar
Vlissingen is niet meer dan een kostbare geste om de Commissaris van de
Koningin in Zeeland te faitteren. Anders gezegd, omschrijft de vergadering dit
optreden van openbaar bestuur als schrijfkameramateurisme.
Op het terrein van Binnenlands Bestuur blijkt uit
onderzoek dat er wel zoiets bestaat als een optimale gemeentegrootte zodat er:
1.
voldoende
volume is om effectief te kunnen opereren;
2.
een
voldoende kleine schaal is om op natuurlijke wijze contact te houden met de
bevolking.
Toezicht in deze gevallen is het grootste probleem;
op instellingen, functies en organisaties (zoals scholen) om er op toe te zien
dat bestuurlijke verantwoordelijkheden genomen worden. Donner nam bijv. de
consequentie van een gebrek aan toezicht. Toezicht, zo meent de vergadering, dient
per definitie een nutsfunctie te hebben.
Inleidend wordt kort de
opzet van het verkiezingsprogramma doorgenomen. Opvallend is de dikte en
inhoud. W.b. dat laatste maakt het volgens de inleider de indruk alsof er een
verzameling steekwoorden en uitspraken op Post-its, met wat proza ‘aan elkaar
geschreven zijn’. Opvallend is ook de magere financiële paragraaf die ook qua
vormgeving uit de toon valt.
In de discussie
wordt gesteld dat die fin.paragraaf wellicht de belangrijkste is in een
verkiezingsprogramma; je moet immers duidelijk kunnen maken hoe en of alle
prachtige voornemens financieel haalbaar en realistisch zijn. Zo wordt de
paragraaf over de groei van de zorgkosten niet als realistisch gezien en zelfs als
oneerlijk. Het gaat er immers om dat er waar voor het geld komt. Natuurlijk
moet er onderscheid gemaakt worden tussen wat je wilt en wat je kunt betalen,
en wat kosteneffectiever zou kunnen (los van hobby- chirurgie). Een van de
leden geeft de vergadering een voorbeeld van kosteneffectiviteit waarbij
centralisering van specialistische hulp er toe leidde dat deze onbereikbaar
werd. Voorts stelt de vergadering dat
vroeg of laat de discussie gevoerd moet gaan worden of dat datgene wat medisch
mogelijk is, ook moet allemaal kunnen.
Over de voorgestelde versoepeling van het
ontslagrecht merkt de vergadering op dat zit net als in de
90-er jaren hooguit zal leiden tot kortere werkloosheidsperiodes en meer
baanwisselingen in een carrière. Maar er is wel flankerend beleid nodig
((cursussen e.d) om deze mobiliteit effectief te begeleiden. Sowieso – zo stelt
de vergadering- is er meer kennis nodig
van feiten en cijfers. Denemarken heeft bijv. een kortere werkloosheidsduur, hogere
werkloosheidsuitkeringen, cursusaanbod voor werklozen en werkgevers krijgen
geld om introducties te begeleiden.
Energie/grondstoffen
In reactie op de suggesties van windparken in de woestijn van Marokko of
elders, meent de vergadering dat vooraf de vraag gesteld moet worden of
Nederland wel of niet afhankelijk wil zijn van anderen om in haar
energiebehoefte te voorzien. Als dat niet het geval is, dan betekent dat dat de
energievoorziening lokaal geregeld moet worden. Ook nu al is in Nederland veel
mogelijk. Over 10 jaar is de energie duurder, het is dus nu zaak om de infra
goed te regelen. Van der Hoeven hield indertijd de verkoop van Delta tegen
omdat het anders in buitenlandse handen zou vallen. Bij goede alternatieven is
de kerncentrale van Borsele (voor energievoorziening) overbodig en de nieuwe
ook. Dat betekent dat er nu begonnen moet worden met de afbouw daarvan en de
opbouw van de omschakeling naar andere, duurzame energievoorzieningen. Bedenk
dat het Frankrijk 10 jaar gekost heeft om toe te staan dat er een dikke kabel
door de Pyreneeën getrokken werd om de Spaanse (zonne-)energie aan te sluiten
op het EU-grid. In het licht van een globaliserende wereld –zo meent de
vergadering- is het zaak om ook andere
landen te betrekken bij de gasrotonde. De vergadering heeft dan ook grote
moeite met de door landsgrenzen beperkte beschrijvingen en voorstellingen van
zaken in het verkiezingsprogramma. Essentieel voor Nederland is bijv. de
afzetmarkt in het achterland en de kwaliteit van het vervoer.
Overall en concluderend -zo oordeelt de vergadering- worden er
teveel verschillende zaken in hetzelfde mandje gegooid in het
verkiezingsprogramma, overgoten met te veel populisme. Nergens is een
duidelijke lijn van doel-richting-plan. Er is te veel focus op de Nederlandse
markt, te weinig aandacht voor de betekenis van Nederland voor Europa/Duitsland
en omgekeerd. Het programma had veel compacter gemoeten met betere selectie van
onderwerpen en uitspraken met goede cijfers onderbouwd.
Volgens economen zal de toekomstige
generatie rijker zijn dan de huidige maar er moet wel bedacht worden dat er
verdieners zijn aan de bestedingen die een regering plant en doet. Die
verdieners willen natuurlijk dat dat geld rolt, ook al is dat niet profijtelijk
voor de burger. Het is te gemakkelijk om dat over het hoofd te zien. Hetzelfde
geldt voor het populair benadrukken van de verschillen tussen jong en oud;
ouderen doen bijvoorbeeld veel onmisbaar vrijwilligerswerk.
De
vergadering acht het verstandig om de optie open te houden om over links te
regeren ook al is het onderscheid links-rechts geen zinnig onderscheid meer.
Tegelijkertijd zijn er bedenkingen; neem een Marxistische SP – daar is niks
liberaals bij. De voorzichtige verwachting van de vergadering is dat er een
lijntje zal ontstaan van SP, GL en PvdA.
(Vervolg) Via een korte inleiding (n.a.v. CPB
rapport) en doorgestuurde “samenvatting” aan de hand van bullet points wordt de
materie toegelicht. Al discussiërend brengen de leden van de vergadering
verschillende inzichten en meningen naar voren. Zo is er de observatie dat
momenteel groei en bezuinigingen naast elkaar bestaan en de verwachting dat dat
nog wel even zo zal blijven.Waar het nu op aan komt is dat er een strategie
ontwikkeld wordt om te voorkomen dat de boel afgebroken wordt. Tegelijkertijd;
alles ontwikkelt zich en conclusies zijn alweer achterhaald als ze worden
uitgesproken. Naast een bankcrisis is er ook sprake van een systeemcrisis. De
Europese munt is een element in een systeem dat daar nog niet geschikt voor
is.Het gevolg is dat mediterrane landen willens en wetens in de schulden zijn
gedrukt. Een starre 3%-grens is dom; er moet altijd vering in zitten. Een
Europese ‘coördinator’ heeft geen macht en bovendien moet eerst het systeem op
orde gebracht worden. De eigenschappen van het systeem blijken echter variabel.
De kernvraag is wellicht of we voor een Federaal Europa zijn. Eén munt voeren
vereist een sterke federatieve organisatie die daarachter staat. Vgl. een VS
die als staatsvorm geënt is op die van de 17e eeuwse Nederlandse
republiek. De algemene stemming is nu echter ‘minder Europa’ waardoor er minder
economische ruimte ontstaat met minder steun voor diverse lidstaten.
Alle stappen leiden echter tot een sterkere federatieve
unie; de EU-subsidies zijn bijv altijd grensoverschrijdend. Dat proces loopt
echter langzamer dat het sentiment van de bevolking. Het gevolg is ook dat ‘de
wereld’ of de problematiek van elders steeds vaker op onze stoep staat met een
‘on-thuisgevoel’ als gevolg. Anekdotisch: een van de leden was bij een
Probusbijeenkomst waar het Esperanto werd besproken; mn. of een verbeterd
Esperanto de eenheid binnen Europa zou kunnen bevorderen. Via taal komen echter
meteen allerlei sentimenten naar boven, zo bleek.
Als oplossing ziet de vergadering de mogelijkheid om in
klein verband (‘heimat’) te stimuleren en te wijzen op het nut van het grotere
verband. Het ontmoeten van de ander (bijv. hangjongeren of de buitenlander in
de Europ. context) heeft te maken met ‘self esteem’. Mensen hebben vaak
meerdere identiteiten omdat ze zich in meerdere relaties tot elkaar en de ander
verhouden. Separatisme betekent in die context non-acceptatie. In Europa
ontbreekt het aan een Europees gevoel als je dat vergelijkt met de situatie in
de V.S. Als alle programma’s in alle talen ondertiteld zouden zijn, zou dat
grenzen wegnemen - net als één munt.
Als procedurevoorstel wordt gesuggereerd om
achtereenvolgens in te gaan op Teulings’ analyse van de ontwikkeling van de
crisis, zijn idee van de lender of last resort als oplossing voor de huidige situatie en het vraagstuk van
wel/geen federaal Europa.
De vergadering is van mening dat het in deze problematiek
belangrijk is om het positieve mogelijkheden in de toekomst te benadrukken en
dat de dingen anders kunnen zijn dan vroeger. Zo kijkt Brabant dat dichter bij
de grens ligt anders naar Europa dan boven de rivieren. Verdeeldheid zaaien is
gemakkelijker dan eendracht zaaien. Griekenland, Spanje en Portugal zijn sinds
de 70-er jaren democratieën. Als die landen uit de muntunie of uit de EU gezet
worden, vervallen ze weer tot dictaturen, zo wordt opgemerkt. Vergelijk bijv.
de quasi-dictatuur Hongarije. De vergadering vraagt zich af of het een kwestie
is van kennis of politiek? Er zijn immers ideologische krachtsverschillen in
het spel. Esperanto vermijdt machtsverschillen vanuit het verlichtingsideaal.
Echter, idiomen blijven verschillend en politiek gaat over beeldspraken, niet
over feiten. Bijv. 5% minder uitgaven voor defensie betekent dat de ander
duurder uit is zonder extra toegevoegde waarde die er tegen over staat. Taal
plus cultuur is ook een set beeldspraken. Neem een VS; doordat iedereen alle
schepen achter zich verbrandde, kon er gemakkelijker gebouwd worden aan een
nieuw groepsimago.
In Europa alles
“verbranden” zou oorlog betekenen en
dat is ongewenst. Eén vlag, één munt, één gemeenschappelijk lied is een begin
maar een meer geïntegreerde staat/systeem zou daar aan ten grondslag moeten
liggen.
Even terug naar het
rapport van Teulings. Een kleine reflectie van Bernard stipt de toetreding tot
de euro-zone aan van de diverse landen, het drievoudige slot dat de partijen
geregeld hebben/hadden om mistoestanden te voorkomen en opent een aanval op het
antropomorfisme dat Teunlings toedicht aan ‘de markt’, ‘vertrouwen in de
markt’ etc. De vergadering gaat op dit
laatste in en spreekt zich uit voor een ‘methodologisch individualisme’; het
zijn individuen die handelen op de markt – of de programmaregels geschreven
hebben voor de computerhandel op de markt. Op die markt echter is er geen
sprake van een oneindig aantal onafhankelijke, individueel voordeelzoekende
individuen. Nee, eerder is er sprake van oligopolieën met een heel ander
prijsstellingsmechanisme als gevolg. Idem op de financiële markten. Om een goed
begrip te hebben, is het dus zaak weet te hebben van het beperkte aantal grote
spelers op die markt, al dan niet via ‘puts’ zoals in de ABP-belegger dat deed.
De vergadering merkt op dat enerzijds financiële redenen en beslissingen
lineair lopen en volgens een oorzaak-gevolgpatroon dat het best beschreven kan
worden met chaostheorie. En dat anderzijjds beurskoersen door de regels van
computersoftware bepaald worden hetgeen beter begrepen kan worden met theorieën
over zwermgedrag.
Concluderend merkt de vergadering op dat er geen toezicht meer is op publiek
gedelegeerde middelen (vgl. de discussie over de RvT van de school in
Hoogeveen). Toen die thematiek werd opgemerkt door de VNG was de reactie dat de
gemeente maar een gemeentelijke verordening moet maken.
Pauze. Wijbrandt
vertrekt enige tijd later voor de afd.vergadering in Nijmegen.
N.a.v. CPB rapport en doorgestuurde “samenvatting” aan de
hand van bullet points.
Inleiding Wijbrandt
legt de achtergrond en indeling van het rapport uit en geeft aan dat de bullet
points eigenlijk als samenvatting te beschouwen zijn.
Discussie De
vergadering besluit gelet de tijd, de resterende tid te besteden aan een
eerste, algemene uitwisseling van eerste indrukken. Een greep uit de
uitgesproken gedachten:
·
de EU is een politieke unie,
geen monetaire; de euro heeft daarom alleen maar een symboolwaarde;
·
de euro is misbruikt voor
prijsverhogingen en de euro-crisis is vooral een bankencrisis, geen
landencrisis;
·
de VS is een federale staat,
de EU niet waardoor in de VS de staten niet voor de bankproblemen hoeven op te
draaien;
·
de no bailout blijft van
toepassing ook al zijn er particuliere
schuldeisers;
·
nutuurlijk moet er één
(niet-statelijk) banktoezicht zijn met preventief toezicht en één noodfonds
want de discipline van de geldmarkt werkt te traag;
·
de demcratische controle
heeft er destijds toe geleid dat er géén democratische controle geregeld was
waardoor 'verschillende' landen verschillend in de EU zaten/zitten;
·
Als de bullet points de
samenvatting zijn, moet het boek tegenvallen in het licht van het interview dat
Teulings erover gaf;
·
N.a.v. het (ener)laatste
bullet point over één centrale bank en ontbrekende democratische controle in
een ECB-situatie. Tegenover deze ‘Zalmse’ opvatting staat die van Verhofstadt
met de suggestie dat meerdere (5-6) centra evengoed denkbaar zijn, uitgaande
van bijv. één centrale verkiezingslijst. Hierover wordt opgemerkt dat Zalm vaak
druk gebruikte om tot een rechts-conservatief verbond te komen;
·
Meer EU-regelgeving op het
budgetvlak leidt tot een nieuwe commissaris die het begrotingsbeleid van de
individuele lidstaten in portefeuille heeft om Europ. begrotingsdiscipline af
te dwingen. Verzuchtend: er is behoefte aan een ander geluid in de pers dat
steeds weer over de PVV-geluiden gaat;
·
Het lijkt erop de
belangengemeenschap die Europa is, niet begrepen heeft dat je een aantal zaken
als een ‘staat’ moet regelen om het te laten werken. Bovendien gaat het om meer
dan alleen economische belangen; er zijn bijv. ook heel wat conflicten in de
wereld waarin de EU een positie en een belang heeft te hebben. Deels is dat aan
de orde in ‘Global Europe 2050 - The World and Europe up to 2050: EU Policies
and Research Priorities (http://ec.europa.eu/research/social-sciences/events-191_en.html)’, met als kernvraag: wat leidt tot een betere wereld.
Tot zover de eerste verkennende opmerkingen rond de analyse van Teulings
van de huidige crisis in Europa. Deze discussie wordt de volgende keer
voorgezet.
De vergadering oordeelt
overwegend mild over het akkoord. Het laat zien dat een brede samenwerking
mogelijk is, incl. een redelijk verdeling van lasten over de burgerij. Alleen over
de reiskostenbelasting van de werkenden oordeelt een aanwezige negatief.
Tegelijkertijd wordt opgemerkt dat het akkoord niet geleid heeft tot
beleidsdiscussies zoals bij het Kunduz-akkoord. Ook de aanwas van nieuwe banen
wordt betwijfeld. Vergelijk de economische insteken van Krugman versus die van
Keynes. Het zou wellicht beter zijn geweest om meer nadruk te leggen op
werkloosheid dan op het schuldvraagstuk. D66
begrijpt kennelijk echter de weerzin tegen de EU niet en zou dat nader
moeten onderzoeken. Er wordt een relatie gelegd met een uitspraak van Els Borst
die haar in religieuze kring zeer kwalijk genomen werd, ook al had ze
waarschijnlijk geen intentie in die richting. Verbreed laat dat incident de
spanningsrelatie zien tussen enerzijds het rekening houden met elkaars
gevoeligheden in een multiculturele samenleving en anderzijds het opdringen van
eigen normen en gevoeligheden aan
anderen.
Terug naar het akkoord;
het doel om financiële betrouwbaarheid te onderbouwen is bereikt. Dat is
belangrijk omdat wij op die manier een voorbeeldfunctie behouden en anders niet
geloofwaardig meer zouden zijn in de internationale discussie. De vraag is
echter of dit ook ten koste mag gaan van de waarde van de munt. Feit is echter
dat de Euro geen uitdrukking is van economische macht, zoals de US$ dat wel is.
Daar staat tegenover dat
de infrastructuur in de VS “aan barrels” ligt (bruggen en viaducten storten in
door achterstallig onderhoud). Krugman’s suggestie (overheidsuitgaven om banen
te scheppen, bijv. voor onderhoud), geldt in de VS als ‘socialisme’ en daar
wordt dan ook geen navolging aan gegeven.
De vergadering meent dat
stimuleringsmaatregelen moeten kunnen maar niet zonder de werking ervan in
beeld te hebben. Maar NL dreigt in sommige opzichten te democratisch te
zijn/worden; er wordt te lang gepraat alvorens tot actie overgegaan wordt.
Vergelijk het optreden van Wouter Bos: die nam beslissende actie en
verantwoordde zich daarover achteraf.
Ten aanzien van de
zuidelijke landen moeten de noordelijke zich goed realiseren dat de mores er
een andere is. In Griekenland is corruptie een overlevingsstrategie, idem
Italië (geen samenleving maar een samenzwering) en in Spanje is het
‘til’-systeem normaal. De vergadering vraagt zich af op welke terreinen er
nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn. Een linkse regering zal bijv. leiden tot
veel bemoeienis met een rechtse draai bij de verkiezingen erna.
9/6 vervolg
Onderwijs n.a.v. De Staat van het Onderwijs
(Jaarverslag
2009-2010; verscheen medio april 2011): laatste discussiestellingen
N.a.v. Stelling 3: Er bestaat in het hoger onderwijs geen inhoudelijke kwaliteitscontrole, waarin
ondermeer op creativiteit wordt getoetst.
Hoewel de vergadering
verdeelde geluiden verwoordt, lijkt het gemeenschappelijk gevoelen voor ‘pro’
bij deze stelling iets sterker dan het ‘con’. Creativiteit kon natuurlijk
altijd bij promoties maar de realiteit is die van een tijdklem waarin het
wijzer is om op ‘veilig’ te spelen. Ook
de valorisatie-druk werkt een tijdverkwistend speels en creatief uitproberen
van mogelijkheden van nieuwe bevindingen of het betreden van ongebaande wegen,
tegen. Ook visitatiecommissies spreken nog al een van ‘te weinig uitdagend
onderzoek’ waarmee dan bedoeld
wordt ‘ te weinig geciteerd onderzoek’.
Uit ervaring sprekend merkt Gerben op dat creativiteit niet goed te meten is.
Onder verwijzing naar een proefschrift naar de relatie tussen intelligentie en
creativiteit, merkt Wijbrandt op dat
een dergelijk verband er kennelijk niet is. In de praktijk, zo meldt Cees , was
bij bedrijven het verschil bekend tussen een natuurkunde-‘8’ in Dordrecht in
vergelijking met een Utrechtse ‘8’. Al
met al concludeert de vergadering dat het aanleggen en definiëren van een
dergelijk criterium erg moeilijk is. De vergadering betwijfelt of ‘alles’ in
cijfers uitgedrukt kan worden; mn. of kwaliteit kwantificeerbaar is. Als conclusie
stelt de vergadering dat er wel degelijk sprake is van een kwaliteitscontrole,
de sturende waarde ervan is echter een punt van discussie, Creativiteit acht de
vergadering niet kwantitatief toetsbaar.
N.a.v. stelling 4..
Leraren moeten worden
geselecteerd op intrinsieke motivatie en enthousiasme.
De vergadering heeft
begrip voor het idee achter de stelling; natuurlijk is bevlogenheid en
enthousiasme voor een vak van belang voor het uitdragen van de kennis en het
gevoel voor het vak. Maar het criterium is erg subjectief en zeker niet in
handen te leggen van ‘-gogen’. Bovendien, op de eerste school kan een docent
mislukken en het daarna op een andere gewoon goed doen. Conclusie: het zou mooi
zijn als er inzicht is in wat ‘meten’ is en wat er gemeten wordt bij
intrinsieke motivatie en enthousiasme.
N.a.v. stelling 7. Hoogbegaafde
leerlingen aan de ene staart van de Bell-curve hebben ook aanpassingsproblemen,
net ALS de laagbegaafde leerlingen aan de andere staart van de Bell-curve
De vergadering is hier
kort over: dat is een open deur. Wel is het zo dat het bij hoogbegaafden
(IQ>130) om een andere belangstelling gaat dan bij de laagbegaafden.
N.a.v. stelling 8 Het is niet alleen goed
voor hoogbegaafde leerlingen zelf, maar ook voor de samenleving als geheel om
hoogbegaafde leerlingen volledig tot ontwikkeling te laten komen
De
vergadering onderschrijft deze stelling: zonder discussie!
De heer Van Gent(één van de auteurs van de
notitie) is gearriveerd en wordt met een kop koffie welkom geheten door de
vergadering.
Nadat de leden van de vergadering in een voorstelronde
gemeld wie zij zijn, wat hun achtergrond is en interesse is in het onderwerp,
neemt dhr. Van Gent het stokje over. Hij is als vliegtuigbouwer in 1987
afgestudeerd en bezeten van luchtvaart; heeft tot z’n 40-ste ook zelf gevlogen
en heeft gewerkt bij TNO, NLR en weer TNO. Nu is hij met name geïnteresseerd in
‘de menselijke factor’ en is langzaam kritisch geworden naar de luchtvaartaanpak.
Technisch is er veel mogelijk maar toch lukken (veel) zaken niet; ‘waarom’ is
nu de grote, boeiende vraag. In die gemoedstoestand heeft hij Lout Jonkers
ontmoet en van het een en ander is het –samen met andere contacten van Lout- tot dit stuk gekomen. Ronald is benieuwd
naar de commentaren en inzichten van de vergadering.
Als context van de discussie wordt meegegeven dat
vergadering het afgelopen jaar in diverse vergaderingen de afzonderlijke hoofdstukken
van het Onderwijsjaarverslag 2009/2010 van de Inspectie heeft besproken. Die
Inspectie checkt onderwijskwaliteit als kernopdracht, wat de vergadering miste
was de vraag: leren de leerlingen/studenten wel de goede dingen, d.w.z. de
noodzakelijke kennis, kunde en vaardigheden voor de 21 eeuw. Dat was de reden
om de link te leggen met het ingebrachte stuk over de opleiding voor ingenieur
in de 21e eeuw.
De vergadering start met een rondje ‘algemeen’. De
vergadering spreekt af dat pas –los van eventuele informatievragen- Ronald integraal zal reageren op de gemaakte
opmerkingen.
De algemene reactie is tweeledig. Om te beginnen is er
veel waardering voor het stuk. Echter het is ook hoog abstract en ingewikkeld
geschreven waardoor het risico ontstaat van ‘hoog over’ waardoor de politiek bijvoorbeeld weinig aansluiting
kan vinden bij het stuk. Dat doet de vraag rijzen voor welke doelgroep het stuk
precies geschreven is.
Als ‘greep uit de rondgang van opmerkingen’ valt o.m. te
noteren dat het stuk ook hoge pretenties heeft. Daarbij de vraag stellend dat
datgene wat bijv. voor de ingenieur geldt, niet automatisch voor de rest van de
wereld –andere academische gebieden- geldt. Tegenwoordig is het een doel van
veel opleidingsinstituten om in te steken op het ontwikkelingen van moderne
toepassingen en integratie van maatschappelijke vraagstukken in de
studieprogramma’s. In de praktijk is (interdisciplinaire) samenwerking echter
ontzaglijk moeilijk (bijv. in de psycholinguïstiek). Een ander merkt op dat hij
vanuit een bestuurskundige invalshoek meer kijkt naar waarschijnlijkheden dan
naar een Popperiaanse toetsing. De term hoogbegaafd is echter als ouderwets te
beschouwen[1],
het doet onvoldoende recht aan de relevantie van andere opleidingen. Verder is
de spreker benieuwd naar de laatste ontwikkelingen in de vliegtuigbouw en ook
in de nieuwste kennis omtrent meertaligheid op jonge leeftijd (4-5 jaar). Een
ander geluid refereert aan een KIWI-discussie waarin de relatie hbo-wo
opgeleiden aan de orde kwam. De kracht van de eerste is om dingen te maken,
goed te bedienen en werkend te houden – uitgaande van de zekerheid van bepaalde
relaties in de fysieke wereld. De kracht van de tweede is het zoeken naar de
gaten in die kennis en het ontwikkelen van nieuwe kennis. Overtuigingen
hinderen vaak de kennisontwikkeling; waar het om gaat is dat er het lef moet
zijn om ‘to boldy go where no man has gone before’. Waar zit ‘de mens’ in dit
stuk zo vraagt de spreker zich af. Waar het om gaat is dat er interesse gewekt
wordt en dat de wil/motivatie ontstaat om zelf actief met het probleem aan de
slag te gaan. Los daarvan bleek het inzicht van de spreker’s werkgever dat
vakmatige excellentie niet voldoende was om een instituut te leiden; daarvoor
was aanvullend een MBA-opleiding nodig. Verder is het zaak aandacht aan
cultuurverschillen te besteden, hierbij verwijzend naar het (vroegere)
Oost-Europese Radio-astronomische comité waar een secretaris de dienst
uitmaakte versus de cultuur binnen een Physical Society. Anders gezegd; scholingssystemen
moeten creatief omgaan met en inspelen dergelijke, steeds internationale
ingenieurswerkelijkheden.
De laatste reactie ten slotte meldde het aspect van de
‘doorlopende leerlijn’ te missen. Uit de eigen praktijk bereiken hem nml. op
het gebied van de topsectoren dergelijke vragen. Natuurlijk zijn er wo’ers en
hbo’ers nodig maar als die –spreekwoordelijk-
hun tijd zitten te verdoen met bijv. het in leven houden van
weefselkweekjes (mbo-werk) of mbo-laborantenwerk, dan komen ze niet toe aan hun
eigenlijke werk. Voorts verwijst deze spreker naar het boek ‘Forbidden Science’
(R. Milton, 1998, te vinden in de universiteitsbibliotheek van Groningen) en
hij zal informatie doorsturen over de EU-publicaties omtrent ‘Skills for the
Future’[√]
Repliek. Om
te beginnen met de doelgroep waarvoor het stuk geschreven is zo meldt Ronald:
dat is geschreven voor de (opleidings-)actoren in de L&R-sector (Lucht
& Ruimtevaart). Het stuk beoogt enerzijds een kader te bieden voor de
integratie van verschillende disciplines en anderzijds ook een kader om
individueel gewenste skills voor het vak of het project te verzamelen. Hij
verwijst hierbij naar een filmpje op TED-Youtube (Ken Robinson) waar het gaat
om het verzamelen van skills zoals Steve Jobs dat deed vanaf het moment dat het
voortijdig zijn opleiding verliet. Het doel moet zijn; mensen de vrijheid en de
ruimte te geven om te excelleren.
PAUZE
Na deze algemene ronde houdt de vergadering een specifieke
ronde waarbij per paragraaf de gelegenheid genomen wordt om meer op
detailniveau in te gaan op de gedachtelijn van het stuk. Wijbrandt vertrekt een
tiental minuten later.
Paragraaf 1.
Alle begrip voor de visie m.b.t. permanent leren (tot de
dood) als middel; het is onzin om het leren te beperken tot de leeftijd van
12-25 om daarna te werken tot 65 en te sterven met 67. In de industriële werd
die gedachte geboren, werkte die formule, in deze tijd is dat niet meer aan de
orde en permanent leren wel. Echte
creativiteit komt voort uit samenwerking en verbindingen; dat gedijt niet in
een cultuur van toetsen en normeren. In de wetenschap geldt het adagium ‘meten
is weten’. In de beta-wetenschappen is dat makkelijker te realiseren dan in de
gamma-wetenschappen. Bij de eerste liggen begrippen, definities en wetmatige
relaties vast. Bij de tweede is dat beduidend minder het geval; wat in en voor
de ene cultuur en samenleving verwoord, bedacht is en (tijdelijk) geldt, wordt
in een andere cultuur en samenleving heel anders ingedeeld, gewaardeerd en
gebruikt ; met alle communicatieproblemen van dien.
Wat enigszins gemist wordt is de relatie tussen het aspect
van voortdurende kennisvernieuwing en het –sowieso gemiste- aspect van doorlopende leerlijnen. De
kernkwaliteit van de ingenieur is de moed het onbekende tegemoet te treden.
In paragraag 1 en 2 wordt over ‘ons’ gesproken. Wie of wat
betreft dat? Ingenieurs? Wetenschappers? Nederland? De vergadering ziet ‘ons’
liefst als ‘Europa’ gedefinieerd omdat
het metier van de ingenieur een internationale is. Inderdaad is onze samenleving
te zeer consumptiegericht, zozeer zelfs dat de aarde dat niet meer kan
opbrengen. Een basisgedachte bij ‘duurzaamheid’ is dan ook het bewaren en
veiligstellen van zaken voor de volgende generaties.
Optimisme voor een leven in harmonie is er evenwel altijd
geweest; er is een o.m. een Veiligheidsraad gekomen en democratie is universeel
verklaard. Wat wellicht zou helpen is een ‘buitenaardse blik’. Het aardse
kenmerkt zich al gauw door giga-conflicten en dreigende armageddons. Het staat
haaks op benadering á la Tao waarin alles in beweging is en het
(over)levenskunst is om mee te gaan met die bewegingen. Moraal: zie het gevaar
in van de vooringenomen houding dat alles alleen ter consumptie dient zonder
rekening te houden met de gevolgen van dit gedrag voor toekomstige generaties.
De voetnoot in paragraaf 2 (Uitspraken van Balkenende hadden alleen in eigen
kring weerklank, elders overtuigde het weinigen) kan beter achterwege blijven,
zo wordt opgemerkt. Tevens wordt de film ‘ When the gods went crazy’ aangeraden.
Paragraaf 3 en 4. De kennisproductie neemt grote
proporties aan maar of de kwaliteit ervan dat ook doet, kan betwijfeld worden.
Het kunnen doen van correcte voorspellingen is het kenmerk van het
wetenschappelijke bedrijf. In ieder geval is het nodig dat de (tegenwoordig)
veel grotere hoeveelheid kennisproductie een ‘raffinageproces’ moet doormaken
om tot direct toepasbare kennis/kunde te geraken (vgl. wikipedia-pagina’s die
net als lemma van encyclopedieën en lexicons, kennis resumeert tot een behapbare
kern); met een verwijzing naar een webartikel waarin betoogd wordt dat de groei
van kennis alleen geëvenaard wordt door de groei van onwetendheid (van die
kennis).[2]
Ook de veronderstelling dat grotere aantallen studenten op hogere
onderwijsniveaus de kwaliteit zou doen dalen is in deze vergadering aan de orde
geweest. Statistisch is dat zo, voor zover allocatie vroeger ertoe leidde dat
alléén de beteren naar het hoger onderwijs zouden zijn gegaan. Omdat de
allocatie sterk (sociale) klasse-gestuurd was, hoeft dat niet
noodzakelijkerwijs waar te zijn geweest.
Nieuwe technologie zorgt niet alleen voor nieuwe functies,
ook voor nieuwe functionaliteiten in de samenleving. Dat er een nut en noodzaak
tot verdere kennisontwikkeling bestaat is duidelijk maar daarbij is ook of
juist het dóen belangrijker dan de reden ervoor. Toch blijft het een
merkwaardige zaak dat de ingenieur vooralsnog minder verdient dan de jurist of
de econoom. De algemene regel lijkt te zijn dat een ingenieur na zijn 40e
moet overstappen naar managementfuncties.
Tot slot geeft een van de aanwezigen nog twee websites
mee: www.bjernv.dds.nl/FUNDS.html waar mn. onderzoeksmiddelen te
vinden zijn en www.ert.be, de website van de European Round Table of
Industrialists (het samenwerkingsverband van de industriële multinationals van
Europese origine). Deze laatste groep zou wel eens belangstelling kunnen hebben
voor de inzichten in het besproken stuk over de opleiding voor ingenieur in de
21e eeuw.
Het voorgaande betreft vooral suggesties, aanvullingen,
kanttekeningen en zij-gedachten, zo constateert de vergadering incl. Ronald.
Het leidt derhalve niet zo zeer tot een ‘repliek’ maar juist een woord van dank.
De vergadering dankt Ronald van Gent voor zijn tijd en
bereidheid om het stuk te bespreken, en heeft een kleine attentie paraat ten
afscheid.
In vervolg op de eerdere
discussie n.a.v. het Inspectierapport, zijn er nog een paar stellingen die
onder de loep genomen worden. In reactie op de actuele ontwikkelingen stelt de
vergadering dat staatssecretaris Zijlstra een zelfvervullende profetie
organiseert door de bachelor-opleiding algemeen te maken omdat de student ‘niet
weet wat-ie wil’. SBKV (studie- en beroepskeuzevoorlichting) vindt plaats vanaf
de vierde klas. Een essentiële voorwaarde is een gemotiveerde docent die
duidelijk maakt dat het niet zo zeer een kwestie van ‘kiezen’ is maar een
kwestie van ‘waar maken’ om aan te geven dat bij elke keuze er hard gewerkt
moet worden.
Naast de vakstudie moet er een mogelijkheid zijn, zo meent
de vergadering om iets te ontwikkelen waar je naar toe wilt. De universiteit van
Kiehl bijvoorbeeld biedt en 4-jarige bachelor. Naast het hoofdvak is het daar
de bedoeling dat er ook een markant bijvak gedaan wordt in een andere
faculteit. Daarbij wordt dan de systematische vraag gesteld: wat had je er aan?
Het gevolg is dat 25% omzwaait en die nieuwe studie afmaakt. Vergelijk assessment voor geschiktheid en selectie hiermee; het Duitse leger
testte spionnen op deze manier.
Op de TV-Buitenhof was er een fragment over de
perspectieven van beta-wetenschappen en ontwikkelingsonderzoek. Daarin kwam
naar voren dat hoog- en laagbegaafden zeer individueel verschillende
ontwikkelpaden hadden. Zo zeer verschillend dat het maar de vraag was of
hoogbegaafdheid wel bestond. Indien ja, dan moet met hersenonderzoek verder
gekeken worden waar dan de aangrijpingspunten zitten voor ontwikkeling en
benutting van de betreffende vaardigheden. Mn. schijnen ‘ankers’ oftewel
interessepunten doorslaggevend voor de manifestatie en ontwikkeling van de
talenten.
Ten
aanzien van de stellingen, spreekt de vergadering uit dat Stellingen 3 en 4
discussie behoeven, stellingen 5 en 6 afgewezen worden en stellingen 7 en 8 de
volgende keer aan de orde zijn.
Onder verwijzing
naar het verslag, heeft de vergadering ingestemd met de onderwijsstelling
1:
Iedereen kent
de metafoor van het half volle en half lege glas, dat gezegd zijnde spreekt de
vergadering uit:
constaterende
dat
-
het met eenderde tot een
kwart van het onderwijs dermate slecht gesteld is op het gebied van kwaliteit
van opleidingen, docenten, examens, bestuurlijk en bedrijfsvoerend vermogen,
financiële positie,
-
er talloze goede elementen
te onderkennen zijn in het onderwijssysteem en aan het stelsel ;
dat
overwegende,
-
kwaliteit het kerndoel van het onderwijssysteem en de
-inzet moet zijn
adviserende
dat:
-
een plan noodzakelijk is om de goede elementen over
de hele breedte van het onderwijs ingang te doen vinden;
-
extra financiële middelen
noodzakelijk zijn om de beschikbare kennis, know how en onderwijsresources effectief
in te zetten om die kwaliteitsambitie waar te maken.
en vervolgt
de vergadering.
Daarna spreekt de vergadering haar goedkeuring uit over de
stellingen 2 en 3. Daarbij wordt bij stelling 3 de opmerking gemaakt de
vergelijking met vroeger achterwege te laten.
Veeleer wenst de vergadering een prikkel of element in de stelling die
aanzet tot systematische herijking van wat leerlingen moeten kennen en kunnen
voor de toekomst.
Stelling 2
De inspectierapportage over de verschillende velden
verschillen van elkaar waardoor een onhelder beeld ontstaat over de
totaalbeoordeling. Zo ontbreekt in de HO-sectie zaken die elders uitvoerig aan
de orde waren bij bijv de mbo-sector BVE (kwaliteit bedrijfsvoering
instellingen).De volgende keer:
- basisopbouw van alle
hoofdstukken onderwijsvelden gelijk;
- veldunieke invalshoeken
zijn dan separaat te behandelen.
Stelling
3
De Inspectie ziet toe op de
kwaliteit van het onderwijs. Het verslag laat zien dat deze taak slechts
minimaal vervult wordt: beperkt tot de formalia van het naleven van
regelgeving. Het ontbreekt aan een kwaliteitsoordeel of de leerlingen wel de
goede dingen leren; het goede voor de toekomst en toekomstbestendig.
Achtereenvolgens spreekt de vergadering zich uit over de
HO-stellingen.
HO
nr. 1: Hoe
meer leerlingen het hoger onderwijs bezoeken, des te lager zal het niveau
van dat hoger onderwijs worden. ( Volg de Bell-curve)
De vergadering acht de redenering theoretisch correct doch
vanuit de praktijk is er een bezwaar aan te voeren. Bernard verwijst naar
Kansen op Onderwijs (Van Walstjn, 1975) waaruit blijkt dat de toenmalige
deelname aan de verschillende onderwijsniveaus vooral een klasse-aangelegenheid
was; kinderen uit de hogere klasse gingen voor 80-90% naar het hoger onderwijs,
die van de lagere klasse voor 70-80% naar lagere (beroeps-) opleidingen (de
secretaris zal de verwijzing op de mail zetten). Anno nu is (CBS-bericht) die
klasse-binding beduidend minder en gaan er wel meer leerlingen naar het ho maar
dat zijn dan ook de leerlingen die daar het talent voor hebben. Vroeger vulden
de niet-getalenteerden (uit de hoge sociale klasse) de ho-klassen en behaalden
het diploma; met alle gevolgen voor niveau en kwaliteit van de afgestudeerden.
De vergadering meent dat motivatie een belangrijke rol speelt; wil de student
zelf of 'zit men de rit uit'. In het laatste geval zorgde de welstand van de
ouders ervoor dat het toch een 'goed leven' werd zonder dat de student zijn
best deed.
HO nr. 2: Leerlingen die meer tijd gebruiken voor de afronding van hun
hoger onderwijs dan de voorgeschreven tijd, kosten de belastingbetaler
nauwelijks meer en hebben een productiever leven.
De vergadering heeft niet veel tijd of discussie nodig om
de gedeelde mening te komen dat studenten de tijd moeten hebben om naast hun studie
activiteiten te ontplooien, vaardigheden op te doen en zich te ontwikkelen.
Anders gezegd: de snelste studiedoorlooptijd is niet automatisch de beste
doorlooptijd. De sturing op het onderwijsproces is iets heel anders dan
spreekwoordelijk de sturing op de productie van gloeilampjes.
Over de stellingen 3 en verder besluit de vergadering de
volgende keer te spreken, net als (b) de energiestukken en vervolgt met de
aanzet voor (c) de Europa-bespreking.
(alfabetische volgorde)
Binnen de partij is het nuttig om zicht te houden
op elkaars activiteiten en initiatieven. Elke vergadering is ‘Rondjes’ een vast agendapunt. Dan wordt in de groep
nagegaan wat bekend is van de activiteiten van andere platformen, van de
regio’s en van (aanwezige) afdelingen. Tevens wordt in gegaan op belangwekkende
nationale ontwikkelingen (en Europese).
Veelal is er een kleine voorbereiding geweest via
een internetscan door de secretaris via het onderstaande lijstje.
Overige platformen van D66 leveren mooie
dingen, wat betekent dat voor het NAP?
URL: pm
Regio’s van D66 leveren mooie dingen, wat betekent
dat voor het NAP?
Regio’s |
Bijeenkomst/actie?
|
Opmerkingen? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Afdelingen |
Moois
van D66 (www.d66.nl) en van Sophie www.sophieintveld.nl
Moois
uit de EU
|
|||||
|
Het platform telt leden, afkomstig uit
de diverse regio’s. Er is een ‘dagelijks bestuur’ dat gekozen uit het midden
van het platform en bestaat uit vijf mensen. In de lijst treft u kort de
basisgegevens aan van de leden. |
||||
|
Wij zijn alle lid van |
D66. |
|
||
|
De organisatie van |
het platform is voorlopig in handen van vijf
presiderende leden: -
Vz: Kees
Slottje; c.slottje@hccnet.nl
; -
secr: Bernard
Verlaan bjernv@dds.nl
-
vacant -
vacant Na de startbijeenkomst op 8 februari 2003,
wordt een nieuw vijftal gekozen. Deze vijf leden te samen (interim) worden
het bestuur of het presidium *) genoemd. Nadat het platform een formele status krijgt, zal
er een nieuw bestuur gekozen worden en treedt het interim bestuur af. *) Hierover moet nog besloten worden. |
|
||
(overige)
leden zijn voor/van
|
Groningen
|
Verklaring
van NAP-lidmaatschap
|
|
||
|
† WIJBRANDT VAN SCHUUR |
JA |
|
||
|
Fryslân
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
Drenthe
|
|
|
||
|
(Vz: Kees Slottje;
|
JA
|
|
||
|
Overijssel
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
Gelderland
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
Utrecht
|
|
|
||
|
(secr: Bernard Verlaan bjernv@dds.nl
)
|
JA
|
|
||
|
Pieter Ullersma |
JA |
|
||
|
Noord-Holland
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
Zuid-Holland
|
|
|
||
|
|
|
|
||
|
Zeeland
|
|
|
||
|
A HIJGENAAR
|
JA |
|
||
|
Noord-Brabant
|
|
|
||
|
M.C.
de Jong |
JA |
|
||
|
†
Marijke Maathuis |
JA |
|
||
|
Limburg
|
|
|
||
|
J.W. BERTENS
|
JA |
|
||
|
Flevoland
|
|
|
||
|
Gerben
van der Woude |
JA |
|
||
2012 |
Per vergadering wordt verslag uitgebracht aan de contactpersonen van de fractie van EP, EK, TK, D66-platformen en een aantal D66-regio’s. |
24/11->8/12 |
Is na de verschuiving toch
vervallen i.v.m. ziekte/afwezigheid van te veel leden. |
20/10 |
Resumé. De vergadering
bespreekt uitgebreid over de recente en actuele politieke gebeurtenissen;
lokaal, provinciaal en landelijk. Er word uitgebreid stilgestaan bij een het
Noordelijke congres (waar de rol van provincie en waerschappen aan de orde
was), de rare landelijke situatie dat Prinsjesdag en de
begrotingsbesprekingen gewoon doorgaan terwijl er tegelijkertijd onderhandeld
wordt over een nieuwe regering en lokale perikelen. Ten aanzien van de rol van
provincie en waterschappen, meent de vergadering dat (Haagse)
'macht&moeten' achterwege dient te blijven, en toont zich bezorgd over
het gebrek aan (historische) kennis als het om lokaal-regionale kwesties
gaat. Afsluitend wordt er kort ingegaan op een bijdrage over arbeid. |
|
Het NAP neemt met bedroefdheid
kennis van het overlijden van Wijbrandt van Schuur †. Jarenlang was hij een
actieve en gewaardeerde deelnemer tijdens de vele discussies in het NAP. |
15/9 |
Resumé. De vergadering
bespreekt uitgebreid de verschillende opties die na de verkiezingsuitslag
mogelijk zijn, de spreektijdbegrenzing bij congressen en de positie van Sap
na het Kunduz-akkoord en de verkiezingsuitslag. |
|
Het NAP neemt met bedroefdheid
kennis van het overlijden van Marijke Maathuis-De Jong†. Jarenlang was zij
een actieve en gewaardeerde deelnemer tijdens de vele discussies in het NAP. |
7/7 |
Resumé. Na
informatie-uitwisseling, verslagbespreking en een terugblikrondje met o.a.
reflecties op Europa is er uitgebreid gesproken over de kwaliteit en deels de
inhoud van het verkiezingsprogramma. De vergadering is niet lovend over het
te dikke stuk dat nota bene een deugdelijke financiële paragraaf ontbeert. |
9/6 |
Resumé. Na
informatie-uitwisseling, verslagbespreking en een terugblikrondje met o.a.
reflecties op activiteiten van de Van Mierlo-Stichting en mogelijke tips voor
het verkiezingsprogramma, is er gesproeken over het Kunduz-akkoord. De
vergadering oordeelt mild. Het laat zien dat een brede samenwerking mogelijk
is, incl. een redelijke verdeling van lasten over de burgerij. Afsluitend
werden de laatste stellingen n.a.v. de Staat van het Onderwijs onder de hamer
gebracht. |
28/4 |
Resumé. Na
informatie-uitwisseling, verslagbespreking en een terugblikrondje afdelingen
wordt de gehele vergadering besteed aan een geanimeerde en wederzijds
gewaardeerde bespreking van het ingebrachte stuk 'Opleiding tot ingenieur
voor de 21e eeuw' in aanwezigheid van Ronald van Gent, één van de auteurs.
Het stuk behandelt 'wat de ingenieur' moet kennen en kunnen terwijl het Inspectierapport
zich beperkte tot checks op vorm en formalia. |
17/3 |
Resumé: na
informatieuitwisseling en verslagbespreking is de vergadering ingegaan op de
crisi, n.a.v. de publicatie 'Europa in crisis' (CPB/Teulings) en concludeert dat
er geen toezicht meer is op de publiek gedelegeerde middelen en besluit op
een later moment op het onderwerp terug te komen omdat er ook nog andere
agendapunen behandeld moesten worden, zoals de terugblik op de politiek op de
verschillende bestuurlijke niveaus (van provincie tot europa) en nog enkele
stellingen n.a.v. de Staat van het onderwijs. |
28/1 |
Na informatieuitswisseling,
tegrugblik op de recente politieke gebeurtenissen
lokaal/regionaal/provinciaal/nationaal/Europees bespreekt de vergadering de
enkele hoofdstukken van de Staat van het Onderwijs (het rapport van de
ondewijsinstpectie) en wisselt eerste, algemene indrukken het CPB-rapport
'Europa in crisis' en de doorgestuurde "samenvatting" aan de hand
van bullet points. |
Terug naar hoofdpagina Nationaal
Advies Platform
[1] De vergadering heeft een aantal malen ter zijde over hoogbegaafdheid gesproken. Het eigentijdse inzicht gaat meer in op het gegeven dat er veel soorten begaafdheid zijn en dat het eigenlijk meer een zaak van een combinatie van interesse, motivatie en oefening (veel gehoord: 40.000 uur, als beeldspraak te interpreteren).