Maritiem transport,

innovaties ‘forthcoming’

 

Schets van een onderzoeksprogramma met 3 fasen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

bjernv@dds.nl                                                                                                                         1 juli 2002.


Voorwoord

 

 

Vragen dagen uit tot antwoorden en problemen tot oplossingen. Aanleiding voor het opzetten van dit document is de vraag die in een gesprek over ‘innovatie’ opdook;

1.     wat dat precies wel of niet is omdat iedereen in de praktijk daar iets anders onder blijkt te verstaan;

2.     wat levert het antwoord op als het toegepast wordt op schepen (oftewel bootjes vanaf nu).

 

Het document bestaat dan ook uit vier documenten:

-         een wat stenografisch antwoord op vraag 1 over wat schrijver dezes zoal denkt bij ‘innovatie’ en bootjes;

-         een verdere uitwerking van die gedachten in een drietal benaderingen.

 

Het geheel laat een soort methodologie rond ‘innovatie’ zien. Het drietal benaderingen laat een systeem van drie lagen zien voor de verschillende soorten O&O activiteiten:

·        Niveau1: praktisch en uitgaande van concrete kenmerken van het object (bootjes) wordt systematische een aantal ideeën gegenereerd

·        Niveau 2; abstract en uitgaande van Ansoff’s marketing matrix wordt systematisch een aantal ideeën en suggesties gegenereerd vanuit verschillende disciplines en specialismen die ‘vreemd’ zijn ten opzichte van het ‘object’;

·        Niveau 3; met behulp van de ‘Horizon Mission Methodology’ wordt een ‘ artists impression’ geschetst van een óndenkbare oplossing om zo te provoceren tot een ‘backward resolution of problems and subproblems’ (naar voorbeeld van bijv. projecten bij NASA, bijv. het ‘Propulsion Breakthrough Project’ om interstellaire ruimtevaart mogelijk te maken.

·        Niveau “Vier”; telt niet mee maar betreft eveneens het ‘ondenkbare’ zoals op niveau 3. Echter, het ondenkbare behoort niet meer tot het domein van 'science fiction' maar tot het domein van pure fantasie; van het soort zoals die in de verhalen van Jules Verne voorkomt, m.a.w. te ver weg voor de hedendaagse wetenschap en technologie om op te pakken, zelfs niet voor welke ‘backward problem resolution’ dan ook.

 

Het geheel biedt diverse aanknopingspunten voor onderzoeksactiviteiten en

-programma’s voor fundamenteel, toegepast en commercieel onderzoek. Meer wordt ook niet beoogd dan slechts het aanreiken van deze ideeën.


 

Inhoudsopgave

 

 

Voorwoord. 2

 

 

1. Bootjes 4

 

 

 

2A._wat is er interessant aan een boot?. 6

 

 

2B._wat leert de marketingmatrix van Ansoff?. 9

 

 

2C._ondenkbare bootjes 12

 

 

Bijlage 16

 


1. Bootjes

 

 

In een zeer kort en stenografisch bericht wordt eerst wat informatie uitgewisseld omtrent maritieme innovatie, hetgeen later aanleiding blijkt tot enige verdieping in aansluitende secties.

 

Even snel wat gedachten gedeeld. Twee kopjes:

A.                wat is er interessant aan een boot?

B.                wat leert de marketingmatrix van Ansoff?

 

Ad.A Een boot heeft:

A1. aandrijving;

A2. drijfvermogen/vaareigenschappen;

A3. laad- en losproblematiek.

 

Even ‘ uit de heup geschoten’;

Ad A1 aandrijving:

·         heel mooi, super rendabele schroeven; maar is er al een schroef uitgevoerd als een cilinder ? D.w.z. de schroefbladen als slinger rond de cilinder? Kun je dezelfde watermassa langer benutten om het schip tegen af te zetten;

Ad A2 drijfvermogen/vaareigenschappe:

·         door een kubieke meter tempex tegen de scheepswand te plakken, wordt het laadvermogen met 1000 kilo vergroot;

A3. laad- en losproblematiek:

·         als je rubsbanden onder (het voorste gedeelte) van het schip plaatst, kun je overal het strand op rijden om te laden en te lossen, ben je dus niet afhankelijk van  haven- en overslagfaciliteiten. Nog beter: bekijk eens de speelgoedfiguurtjes (transformers) die van een boot omgevouwen kunnen worden tot een tank!

 

Ad B Ansoff onderscheid verschillende vernieuwingsactiviteiten:

B1. productvernieuwing zoals bij productvernieuwende activiteiten (witter dan wit);

B2. marktvernieuwing zoals het betreden van nieuwe afzetgebieden met bestaande producten;

B3. echte innovatie, d.w.z. met een totaal nieuw product (géén vernieuwd product) een nieuw afzetgebied betreden;

 

Even ‘ uit de heup geschoten’;

Ad B1. productvernieuwing zoals bij productvernieuwende activiteiten (witter dan wit);

·         snellere, meer gestroomlijnde boten met betere vaareigenschappen en verbeterde laad/lossystemen, uitgaande van bestaande technologieën;

Ad B2. marktvernieuwing zoals het betreden van nieuwe afzetgebieden met bestaande producten;

·         denk eens aan de reclame met een zeilboot in de woestijn; het principe wérkt; grote vraag is waarom/wanneer moet je wel of juist geen wielen gebruiken?

Ad B.3. echte innovatie, d.w.z. met een totaal nieuw product (géén vernieuwd product) een nieuw afzetgebied betreden;

·         denk eens níet aan een (klassieke) boot met (eigen) aandrijving, vaareigenschappen en laad- en loseigenschappen maar denk aan geleid varen zoals gigantische houtvlotten op de rivieren van Canada en de States, denk aan amfibische containers die aan elkaar gekoppeld een ‘vlot’ vormen maar aan het strand gekomen geleid “ doorvaren” naar een bestemming op land;

·         omgekeerd, denk niet aan boottechneuten maar bijv. aan speelgoedfabrikanten of ruimtevaarttechnologen om de A-punten van een boot te bewerken!

 

Omdat een aantal suggesties ‘interessant’ zijn, zal e.e.a. in separate stukjes worden uitgewerkt in de volgende secties.

 


2A._wat is er interessant aan een boot?

 

 

Een eerste antwoord op de gestelde vragen daagt uit om meer concreet te worden en een uitwerking te geven aan de verschillende gedachten en invalshoeken. In dit gedeelte wordt uitgegaan van de concrete eigenschappen van bootjes. De exercitie is in wezen niet meer dan een denkspel. Op dit ‘niveau 1’ wordt een boot en mogelijke innovaties beschreven aan de hand van drie gezond verstand kenmerken: aandrijving, vaareigenschappen en laad- en lossystemen.

Ad A1 aandrijving:

·                     de schroef;

Hele mooie, super rendabele schroeven zijn er al; met 2, 3, 4, en 5 bladen. Het alternatief schijnt de  ‘water jet’ te zijn (opgepompt water wordt met grote druk uitgestoten). Maar wat zijn de resultaten van andersoortige schroeven:

a.                                                                             een schroef uitgevoerd als een lange cilinder die in een tunnel van voor tot achter door het schip loopt, zowel links(bakboord) als rechts (stuurboord)? Dit betekent dat de ‘schroefbladen’ uitgevoerd worden als een slinger rond de cilinder?

Deze constructie maakt het mogelijk dezelfde watermassa gedurende de hele lengte van het schip te benutten om het schip voort te drijven. Wél natuurlijk bij de wateringang svp een voorziening vóór de cilinder zodat het aandrijfmechnisme niet tevens een gehaktmolen is voor de grote vissen en zee-zoogdieren.

b.                                                                            in plaats van een schroef of cilinder, kan gedacht worden aan rader-aandrijving, zoals de vroegere schepen dat kende. Met een voldoende aantal raders over de hele lengte van het schip, voldoende stevig en uitgevoerd met ‘een voet’ is het denkbaar dat zo’n schip (een stuk) het land op kan rijden.

Dat zou nuttig kunnen omdat ‘roll on roll of’ schepen dan niet afhankelijk zijn van havenfaciliteiten maar op elk strand kunnen laden en lossen.

c.                                                                             In plaats van een schroef zijn er experimenten gaande met ‘visstaart’-aandrijvingsystemen; in horizontale beweging (zoals bij haaien) of in verticale bewegingen (zoals bij walvissen en dolfijnen). Onderzoekt iemand ook verticale beweging van de menselijke duiker met flippers?

·                     de motor;

De verbrandingsmotor (diesel) is het meest verbreide aandrijfmechanisme. Kernenergie op basis van kernsplijting is geen commerciële optie. Alternatieven zoals windkracht, zeestroming of zonnewind hebben nog onvoldoende ‘paardenkracht’ te bieden. Dat betekent:

a.      het uitwerken van wind-, water- en zonenergie als aanvullende, dieselbesparende energievormen;

b.    het uitwerken van kernfusie als energiebron, met (zee-)water als grondstof;

 

Ad A2 drijfvermogen/vaareigenschappen;

Met het drijfvermogen en vaareigenschappen zijn talloze variaties mogelijk;

a.                  door een kubieke meter tempex (onder de waterlijn) tegen de scheepswand te plakken, wordt het laadvermogen met 1000 kilo vergroot;

b.      door het schip ondersteboven te gebruiken, wordt het gehele volume benut om laadvermogen te genereren (druk maar eens een bal onder water); zoveel laadvermogen dat het slimmer wordt om de hele romp ‘zwevend’ (een meter of 15) onder de waterlijn te laten varen; dat scheelt brandstof en het schip heeft minder last van het weer (storm e.d.);

c.      combineer punten a en b; en

d.     maak er een catamarang (of trimarang) van (door het richten van de drijflichamen kan gestuurd worden!) of

e.      ga 2x3 varen zoals bij de binnenvaart met de duwbakken op de Rijn

f.      bemensing? Natuurlijk zal er altijd een mannetje aan boord moeten (kunnen) zijn; maar gelet de technische mogelijkheden (denk aan zelf-geleide raketten, gebruik navigatiesatellieten e.d.) moet het varen volautomatisch kunnen gebeuren en anders “radiografisch” door een stuurman aan wal (wat bij modelbouw kan, moet ook in het groot kunnen)

A3. laad- en losproblematiek

Algemeen: er zijn zeer interessante technische laad- en losmechanismen bedacht in ‘vreemde vaartuigen’ zoals bij het leger (landingsvaartuigen), het baggerwezen (openklappende laadruimte), het autoparkeer- en magazijngebeuren (volautomatisch wegzet/ophaalsysteem).

Wat simpeler: laad- en lospaden van ronde kogelwieltjes (denk aan het verplaatsbare keukenkastje) waardoor zware container zelfs met handkracht verplaatst kunnen worden op de wal, van de wal op het schip en op het schip zelf (eventueel langs magnetische of mechanische geleidebanden; de techniek wordt al gebruikt bij busbanen en in pretparken). En anders:

a.     als je rupsbanden onder (het voorste gedeelte) van het schip plaatst, kun je overal het strand op rijden om te laden en te lossen, ben je dus niet afhankelijk van  haven- en overslagfaciliteiten. Nog beter:

-        bekijk eens die speelgoedfiguurtjes (transformers) die van een boot omgevouwen kunnen worden tot een tank!;

-        stel een schip samen uit loskoppelbare onderdelen; voor- en achtersteven en daar tussen 1-2-3-4-5 (rijbare?) laadruimen; met (mechanische of pneumatische) zwaluwstaartverbindingen zitten de delen absoluut vast aan elkaar

b.     als je (modulaire) tot schepen koppelbare laadcontainers ontwerpt die stuk voor stuk beperkt kunnen varen en rijden (op harde ondergrond in een conventionele overslagplaats of op zachte ondergrond van een willekeurig zandstrand).

Ad B1. productvernieuwing zoals bij productvernieuwende activiteiten (witter dan wit);

snellere, meer gestroomlijnde boten met betere vaareigenschappen en verbeterde laad/lossystemen, uitgaande van bestaande technologieën;

Ad B2. marktvernieuwing zoals het betreden van nieuwe afzetgebieden met bestaande producten

denk eens aan de reclame met een zeilboot in de woestijn; het principe wérkt; grote vraag is waarom/wanneer moet je wel of juist geen wielen gebruiken?

Ad B3. echte innovatie, d.w.z. met een totaal nieuw product (géén vernieuwd product) een nieuw afzetgebied betreden;

Denk eens níet aan een (klassieke) boot met (eigen) aandrijving, vaareigenschappen en laad- en loseigenschappen maar denk aan geleid varen zoals gigantische houtvlotten op de rivieren van Canada en de States, denk aan amfibische containers die aan elkaar gekoppeld een ‘vlot’ vormen maar aan het strand gekomen geleid “ doorvaren” naar een bestemming op land of omgekeerd, denk niet aan boottechneuten maar bijv. aan speelgoedfabrikanten of ruimtevaarttechnologen om de A-punten van een boot te bewerken!

 

In dit gedeelte is concreet en praktisch vanuit gezond lekenverstand gekeken naar de kenmerken van een boot. In het volgende gedeelte wordt voor zover mogelijk, vanuit specialismen en expertise naar de verschillende kenmerken gekeken van een boot, daarbij aansluitend op de marketing matrix van Ansoff.

(Wordt vervolgd met ‘bootjes-2b’.)

 


2B._wat leert de marketingmatrix van Ansoff?

 

 

In deel 2a is systematisch gekeken naar innovatiemogelijkheden waarbij uitgegaan is van concrete kenmerken van een boot; aandrijving, vaareigenschappen en laad- en losproblematiek. In dit deel 2b wordt opnieuw systematisch naar innovatiemogelijkheden gekeken; níet zozeer vanuit concrete kenmerken van een bootje maar vanuit de marketingabstracties van marktvraag- en productaanbod.

 

De marktvraagzijde bestaat daarbij uit problemen van wetenschappelijke en toegepaste aard waarbij aan de productaanbodzijde oplossingen moeten komen van (mono-disciplinaire) wetenschappers en specialisten. Zónder vernieuwende impulsen, zullen vraag- en aanbodzijde niet-vernieuwend tot traditionele oplossingen komen. Dit betekent op alle fronten (aandrijving, vaareigenschappen en laad- en loszaken) hooguit verbétering: méér van hetzelfde, sneller, groter, dieper, enz. en alles met nog een beetje meer electronica. Met andere woorden: het product verandert niet echt, de markt ook niet, winstmarges worden kleiner en de concurrentie harder. Niet persé verkeerd maar…..

 

Volgens het ‘volksgeloof’ komen doorbraken in interdisciplinaire groepen tot stand. Zo simpel is het niet maar er schuilt een kern van waarheid in. Om doorbraken te forceren moet er systematisch vanuit verschillende disciplines naar de verschillende vraagstukken gekeken worden. Ongetwijfeld zijn er bijv. parallellen tussen luchtstromen en waterstromen. Dan kijkt een vliegtuigontwerper ánders naar de romp van een bootje dan een bootontwerper; zéker als de hele mammoettanker ook nog eens standaard ónder water  vaart. Het is dus nuttig om eens ‘vreemde ogen’ aan het werk te zetten eens een regatta-scheepsontwerper naar bootrompen te laten kijken of een maritiem historicus (sommige scheepsvormen uit vorige eeuwen blijken zeer goede vaareigenschappen te hebben; net zo goed als dat veel 60-er en 70-er jaren auto-ontwerpen veruit betere windtunnelprestaties hadden dan de opvolgers uit de 80-er jaren).

 

Tot welke vernieuwende ideeën leidt de gedachte van disciplinaire systematische variatie? Die vraag staat hierbeneden centraal: per paragraaf (B1 t/m B3) van de marketingmatrix zal gekeken worden de bootkenmerken (aandrijving, vaareigenschappen en laad- en losproblematiek) echter níet gericht op concrete suggesties (zoals in ‘bootjes-2a) maar gericht op abstracte suggesties in de zin zoals hierboven geschetst: hoe beziet een ‘vreemde discipline of specialist’ het vraagstuk.[1]

 

[1] De vierde cel in de matrix van Ansoff wordt hier níet uitgewerkt. In deze context zou dit alleen méér reclame en PR betekenen om bestaande producten en kennisaanbod af te zetten op uitsluitend de bestaande markt van kennisvraag. Met andere woorden: géén vernieuwing van wat dan ook.

 

Er worden slechts een paar voorbeelden gegeven; niet uitputtend. Voor het ‘echte werk’ zou het nodig zijn om competities uit te schrijven waar juist de specialisten níet mee mogen doen of in een ander klassement. Dus, een paar voorbeelden slechts;

Ad B1. productvernieuwing zoals bij productvernieuwende activiteiten (witter dan wit);

Betere motoren, snellere, meer gestroomlijnde boten met betere vaareigenschappen en verbeterde laad/lossystemen, uitgaande van bestaande technologieën;

Aandrijving

-         verbrandingsmotor; hoe kijken motorspecialisten van andere motoren zoals van tracktor pull, baggerwerktuigen, formule-1 race auto’s naar scheepsmotoren?;

-         nucleaire motoren; hergebruik van het afval totdat er non-radioactieve grondstoffen overblijven (die elders in de industrie gebruikt kunnen worden);

Drijf- en vaareigenschappen

-         historici: alle 16e eeuwse en latere scheepsvormen zullen ongetwijfeld uitgetest zijn op modelniveau, scheepsrompen van oudere datum wellicht niet;

Laad- en losproblematiek

-         p.m.

Ad B2. marktvernieuwing zoals het betreden van nieuwe afzetgebieden met bestaande producten, oftewel, wát hebben andere specialismen te bieden;

denk eens aan;

a.     bootjeskennis en –kunde in een totaal andere ‘afzetmarkt’; bijv. de reclame met een zeilboot in de woestijn; het principe wérkt; grote vraag is waarom/wanneer moet je wel of juist geen wielen gebruiken?

b.     omgekeerd: kennis- en kunde van andere specialismen toepassen índe bootjessector; bijv. speelgoedfabrikanten of ruimtevaarttechnologen om de A-punten van een boot te bewerken!

Aandrijving

-         specialisten straalmotoren (vliegtuigen, raketten, waterjetturbines);

-         schone energie: zeilspecialisten;

Drijf- en vaareigenschappen

-         zeilspecialisten of aerodynamici: zijn containers zo te stapelen dat de windvang geminimaliseerd wordt (bespaart brandstof);

Laad- en losproblematiek

-         computerspecialisten: reduceren het aantal overslagmomenten en efficiënte laad- en los sequenties;

Ad B3. echte innovatie, d.w.z. met een totaal nieuw product (géén vernieuwd product) een nieuw afzetgebied betreden;

Ultiem voorbeeld ‘branche voorbeeld’; een Japanse conservenblikjesfabriek schakelt met behoud van al het personeel naar een bromfietsenfabriek (60’er jaren).

Dus: denk eens níet aan een (klassieke) boot met (eigen) aandrijving, vaareigenschappen en laad- en loseigenschappen maar denk aan;

a.     geleid varen, drijven, rollen zoals bij gigantische houtvlotten op de rivieren van Canada en de States, denk aan amfibische containers die aan elkaar gekoppeld een ‘vlot’ vormen maar aan het strand gekomen geleid “ doorvaren” naar een bestemming op land;

b.     het benutten van bootjes-kennis en -kunde in een branche “ die daar niets mee te maken heeft”;

Aandrijving

-         energie-specialisten: bij de aandrijving gaat 90% van de energie verloren in de vorm van warmte of wrijving (standaardgetal, geldt bij “vrijwel alle” omzettingen van de ene vorm energie naar de andere). Is die verloren energie op te vangen, te bewaren of anders te gebruiken voor elektra (desnoods ultra lage voltages) of communicatie;

Drijf- en vaareigenschappen

-         science fiction specialisten (Thunderbirds?); ontwerpen wellicht een ‘laadbak’ met aan weerszijden twee conventionele schepen. Aan de kust blijkt de laadbak koppelbaar aan een rupsbandenplateau;

-         artifical life techneuten zouden drijvende containers zelfstandig “doelgericht” kunnen laten vertonen (de techniek bestaat al en wordt benut om evolutie-mechanismen te simuleren en te toetsen van artificieel leven);

Laad- en losproblematiek

-         bibliotheek- documentatie- en identificatie technologie: de identificatiechips voor katten en honden, de identificatiestrips voor bibliotheekboeken blijken bruikbaar voor de logistieke identificatie van goederen, partijen en ‘vracht’.

 

Terugblik (en vooruitblik)

In een eerder stukje proza is al aangegeven dat ‘bootjes niet m’n vak is’ en dat het verstandiger zou zijn om op structurele wijze ‘specialisten’ uit te dagen om de grenzen van de techniek en innovatie te verleggen. Bijvoorbeeld door   -zoals CUR dat voor de GWW-sector gedaan heeft-  een competitie uit te schrijven om ideeën en suggesties binnen te halen in de verschillende categorieën (van de marketing-matrix en ‘bootkenmerken’). Die aanbeveling blijft staan, zelfs al is slechts een heel enkele suggestie in ‘bootjes-2a’ of in het bovenstaande “interessant”.

 

Vooruitblikkend rijst namelijk de vraag of er ook een ‘bootjes-2c’ is, oftewel: is er een derde niveau bij dit intellectuele denkspel? De kernvraag voor een 2c is dus: wat valt er te leren van het ondenkbare?

 

Ter toelichting: de delen 2a en 2b behandelden het systematisch dénkbare rond bootjes: respectievelijk concreet en abstract. Bij het derde denkniveau begint het domein van het óndenkbare en ook vanuit díe optiek zijn innovatieve ideeën te formuleren. (Voorwaarde: eerst artikeltje lezen over Horizon Mission Methodology en de NASA-website scannen over het Propulsion Breakthrough Project; m.n. http://www.lerc.NASA.gov/WWW/bpp.)

(Wordt vervolgd met ‘bootjes-2c’.)


2C._ondenkbare bootjes

 

 

In eerder stukjes proza is al aangegeven dat ‘bootjes niet m’n vak is’ en dat het verstandiger zou zijn om op structurele wijze ‘specialisten’ uit te dagen om de grenzen van de techniek en innovatie te verleggen.

De eerdere delen 2A en 2B behandelden systematisch het dénkbare rond bootjes: respectievelijk concreet en abstract. Bij het derde denkniveau 2C begint het domein van het óndenkbare en ook vanuit díe optiek zijn innovatieve ideeën te formuleren, zij het nog steeds ‘systematisch’ dankzij de aangereikte methodologie in de vorm van de ‘Horizon Mission Methodology’[2], zoals die bijv. ook door NASA benut wordt[3]. De ‘missies’ lijken veelal weggeplukt uit een science fiction boek. De kernvraag wat valt er te leren van dit ’ondenkbare’?

 

Na een ‘mission statement’, zullen (zo ver mogelijk) de zes denkstappen worden gevolgd en ingevuld die de methode eist. Het zal echter spoedig blijken dat het schetsen en realiseren van onderdelen van de horizon missie géén solistische activiteit kan zijn[4]. De aanzet zal niet verder gaan dan mogelijk en zal er een informele vorm van ‘overdracht’ nodig zijn aan goede verstaanders.

 

Mission Statement

1.                                                     Change the frame of reference: de Horizon; een ‘artist impression’.

Gezeten op een hoge krijtrots zag John Doe aan het ene einde van de horizon een stip; het zou snel een grotere worden en nog groter, als een olievlek zou een deel van de einder eerst zwart worden. Straks, meer in het midden van de einder, zou de vlek uit elkaar gaan in donkere stroken. Die fase duurt behoorlijk lang maar straks is de einder weer ‘vlekvrij’. Hij had er zijn these over geschreven, althans geprobeerd. Het was géén kudde bisons, olifanten, gnoes of wilde paarden op de vlakten van Amerika, Afrika of Mongolië. Het waren drijvende vrachtcontainers; met modules voor aandrijving en minimale kunstmatige intelligentie. Zijn these ging over de achtereenvolgende innovatieve doorbraken en aanleidingen tot die doorbraken tot stand waren gekomen, waardoor dit wereldwijde maritieme transportsysteem tot stand was gekomen.

Het ‘kuddegedrag’ was niet toevallig. Diergedragsdeskundigen hadden de ontwikkelingstechnici erop gewezen hoe dieren die in een kudde leven leid-dieren volgen en zo als kudde splitsen, samengaan en weer splitsen. Dat was een ‘ei van Columbus’: de technici begrepen onmiddellijk dat dus niet álle containers de volledige uitrusting van ‘leid-containers’ hoefden te hebben. Speelgoedbouwers hadden de containers van de technici uit elkaar geplukt en de ‘aandrijving’ als modulaire eenheid aangekoppeld; de container hoefde nog minder intelligent te zijn! En de aandrijfeenheid te water (PUW; Propulsion Unit Water) een beetje intelligent; voldoende om de leid-container te volgen en om bij een haven of om bij een strand de wal op te rollen en los te koppelen. Via een satelliet zou de dichtstbijzijnde PUL (Propulsion Unit Land) de container op pikken en aansluiten bij een “kudde” van een leidcontainer in de richting van de plaats van bestemming. Door onderweg ‘over te lopen’ naar een andere kudde cq. signaal van een andere leidcontainer te volgen, volgt elke container de meest efficiënte route naar de bestemming ongeacht plaats van verzending en bestemming.

 

Naast een aantal technische doorbraken waren er ook een aantal andere noodzakelijk geweest. Juridische bijvoorbeeld: een knulletje had in een juristenblad in vier A4tjes betoogd dat als het begrip ‘onbeheerd’ geïnterpreteerd werd als ‘ongeïdentificeerd’, er niets hoefde te veranderen aan al het bestaande zeerecht om ‘containervervoer zonder een kapiteintje erbij’ mogelijk te maken….Althans, zo ongeveer; de twist onder juristen duurde een jaartje en er kwam ook nog jurisprudentie aan te pas maar daarna explodeerde dit type vervoer. Zonder een unanieme VN-resolutie zou het niet gelukt zijn overigens. Maar de krijtdampen waren nog niet opgetrokken of het transportsysteem werd ook te land gebruikt; aanvankelijk nog met intensieve benutting van bestaande infrastructuur (treinen, vrachtauto’s, binnenvaartschepen) maar dat duurde niet lang want kleine en grote innovaties tuimelden over elkaar heen als rijpe appelen uit een boom. Wat heet? Lawines! Onbegrijpelijk. Waar geen kanalen en rivieren waren, waren er eerst nog treinen en vrachtauto’s nodig voor het vervoer van die dingen. Een jaar later zelf rijden de containers zelfstandig: eerst over de weg en over de rails en weer een jaar later eronder.

Oja, enkele literatuurstudies hadden laten zien dat er een systeem in zat dat enige gelijkenis vertoonde met iets dat in de 20e eeuw ‘marketingmatrix van Ansoff’ heette, empirisch was dat ook nog met de nodige assumpties te onderbouwen maar het had te veel weg van ‘hinein interpretieren’. En die innovatiewedstrijden van branche- en overheidswege? Die leverden inderdaad veel goede ideeën op maar dat verklaarde maar een derde van de innovaties.

Kortom: reden genoeg voor de promotoren om de promotiestudie voortijdig te doen beëindigen. Maar het blijft fascinerend: je drukt op de knop ‘Go’ van je container en het hele gevaarte met inhoud gaat volautomatisch via een reeks van zelfgeleidende systemen met een aantal lagen Transport-OSI-protocollen naar de opgegeven ontvangers in Londen, Parijs of, net zo gemakkelijk, naar Timboektoe of een gehucht in Verweggia; voor de deur. Alsof het emailberichtjes zijn! Wat wordt de volgende stap? Holografische (de-)materialisatie van elk product, op elk tijdstip en op elke plaats? Of vliegende containers op het moment dat lokale opheffing van de zwaartekracht ook buiten het laboratorium mogelijk is? John zuchtte diep; allemaal heel mooi maar de wind in je haren is niet te materialiseren. O zo!

 

2.                             Construct a new frame of reference from the Horizon of Step 1

De Horizon Missie (HM) vereist een refentiekader zodat voor de verschillende werkgebieden, gericht de verschillende deelmissies kunnen worden aan gepakt. In het kort voor met name de technische sectie (TS) en paralellel opererende technische werkeenheden (TWU’s):

-        de container (cr) is: de CarSpace (CS) plus eventueel de Artifical Intelligent Untit (AIU; de minimale functionaliteit is de MU aansturen zodat een lead container gevolgd kan worden, de MU vrij gegeven kan worden als die zich moet herbevoorraden met energie) en een Mobility Unit (MU) voor de voortbeweging (Een variant is al genoemd: de Propulsion Unit Water (PUW), er zijn er ook voor land (voor op wegen, ‘all terrain’ en rails);

-        de lead container (lc) is: een cr waarbij de CS gevuld is met Exented Support Functions (ESF) op het gebied van communicatie (com), navigatie (nav), topografie (top), problem solving (pros)& decision making (decm) & command capabilities (comc);

-        een Flock (F) is: een kudde cr’s plus een lc;

-        router nodes (RN) zijn: bakens (voor de lc’s) annex verzamelpunt en (her)verdeelpunten voor de Flocks.

Andere secties worden uitgenodigd voor het eigen gebied een frame of references te ontvouwen. Gedacht moet worden aan:

-        juridische sectie (rond internationaal recht: zeerecht, eigendomsrecht, verzekeringsrecht, aansprakelijkheidrecht);

-        search & rescue (rond opsporing defecte, beschadigde of eventueel gestolen lc’s, cr’s cq. AIU of MU, o.a. met inzet van getrainde orca’s).

 

3.                             Identify current thinking about the Horizon by its Implicit Enginering Assumptions or Approaches (IEAs)

Op de diverse technologische gebieden is anno 2002 al veel mogelijk: via satelliet zijn diverse vereiste functies al realiteit zoals bij communicatie (com), navigatie (nav), en topografie (top); via internet is detail informatie online aanwezig. Computers voorzien van algoritmen voor Problem solving (pros)& decision making (decm) & command capabilities (comc) zijn op korte termijn mogelijk; denk met name aan artifial life research (zie bijv. Practice Ants (nanotechnologie)    http://www.ai.mit.edu/projects/ants/, en voor evolutionary simulatiuons http://www.soda.co.uk/soda/constructor/index.htm en http://www.alife.org/)

 

Energie voor de aandrijving van de eenheden is meer problematisch. Kleine of koude kernfusie zou mooi zijn maar tot die tijd moeten meer conventionele (vuile en schone) bronnen benut worden.

 

Juridisch is het vooralsnog ondenkbaar dat het bergingsrecht herzien wordt op de manier zoals in de Horizon Missie beschreven is; de wortels van dat deel van de rechtspraak gaan terug tot Romeinse casussen over eigendomsrechten over boot en van een gezonken schip.

 

Bestaande infrastructuur: De uitvoerings- en beheersorganisaties van transport over weg, water, rail en lucht zien zelfstandig opererende lc’s en cr’s niet zitten. De problemen zijn al groot genoeg met de huidige “lc’s”  -–oftewel gewone mensen–  en van de huidige “ cr’s” –oftewel dronken of incapabele mensen–  maar niet te spreken. De kritische instelling uit deze hoek zal de techniek dwingen of absoluut fail safe te werken met nog kleinere toleranties dan bij het hedendaagse vliegverkeer of nucleaire

 

4.                             Generate alternative Enginering Assumptions (AEAs)

pm

5.                             Structure future AEAs into categories and select from these categories high level technology directions

pm

6.                             For each selectected hilev technology direction, identify Near Term Steps and Issues (NTSIs)

pm

“Zeven”: niet als zodanig genoemd in het artikel van Anderson: organiseer een platform voor een spontane werkverdeling in open netwerk van interactieve werkgroepen voor elke geselecteerde hilev technologische richting.

 

 

Overdracht

De Horizon Missie Methodologie is hierboven slechts summier uitgewerkt; in een spontane werkverdeling, doet iedereen slechts wat hij of zijn kan en wil. Specialisten kunnen veel verder en in meer detail stappen, voorstappen, tussenstappen en hulpstappen formuleren. Maar het is wellicht fijn als zij niet intensief in de slag hoeven met het voorbereidende, niet-specialistisch voorwerk.

 

Nawoord

Zoals opgemerkt, is het 2C_-niveau het domein van het óndenkbare, zij het nog steeds ‘systematisch’ benaderd door gebruik te maken van een methodologie; de Horizon Mission Methodology in dit geval. De mission statement hier zou een paragraaf uit een science fiction boek kunnen zijn. Er moet er ook nog een 2D_-niveau zijn bij dit intellectuele denkspel rond innovatie; het domein van het óndenkbare zónder de luxe van een methodologie of een systematiek. Wat  voor een paragraaf uit wat voor een boek is daarbij voor te stellen; ‘fantasy’? Jules Verne? Verne verwoorde zijn ideeën, zóveel eeuwen te vroeg dat vele ervan als ‘fantasy’ zijn geïnterpreteerd door echte wetenschappers; so there the real challenge and quest for innovation begins and it is yours![5]

 

[1] Maar opgepast; je houdt het niet voor mogelijk wat ‘science fiction’ al niet allemaal al bedacht heeft: pas ná 2285 “begint” mógelijk ‘fantasy’

 

(Wordt niet vervolgd met een tekst  ‘bootjes 2D_’.)


Bijlage

Kennisketen

Het open netwerk van een virtuele organisatie van werkcellen

 

Een virtuele organisatie van werkcellen zal net als niet-virtuele organisaties middelen nodig hebben om van de ene kennistoestand naar een andere te komen: van idee naar kennisproduct, van kennisproduct naar prototype en van prototype naar ‘marktproduct voor afnemers.

 

Dus: de kennisketen neemt de volgende stappen:

1.     idee_ontdekking + middelen -> kennisproducten (octrooien/patenten /publicaties/BaMa's/Dr's )

2.     kennisproducten + middelen -> prototypen_pilots;

3.     prototypen_pilots + middelen -> verhandelbare producten voor de consument;

4.     consumentproducten + middelen -> nieuwe ideeën_ontdekkingen (waarmee de kennisketen een nieuwe cyclus kan beginnen).

 

(Middelen zijn hierbij: geld, menselijk kapitaal, infrastructuur (zoals bibliotheken en archieven maar ook grote infrastructurele onderzoeksfaciliteiten).

 

Wetenschap is een gezamenlijke, interactieve aangelegenheid. Ideeën zijn van belang, middelen, know how en expertise, octrooiering, kennisverspreiding en productie & 'merchandising'. Binnen Nederland zijn al deze functionaliteiten en loketten te vinden. De kennisketen houdt niet op ‘aan de poort’ van specifieke organisaties in Nederland, Europa of de wereld. Het ontdekken, ontwikkelen en gebruiken van talent is een ‘wereldjob’ van iedereen:

 

·  Ideeën en ontdekkingen; talloze wetenschappelijke en semi-wetenschappelijke tijdschriften bieden stof voor wetenschappelijk dóórvragen en het ontwerpen van onderzoeksvraagstellingen. Het uitwerken van onderzoeksvraagstellingen en programma’s  gebeurt bij de Universiteiten (zie http://www.vnsu.nl) en wetenschappelijke instituten (zie http://www.nwo.nl).

 

·  Middelen benutten; talloze organisaties worden ingeschakeld om middelen te verdelen conform regelingen, criteria en arrangementen. Een kleine greep uit het aanbod:

ASEF        Asian Europe Fund http://www.asef.org

Europees Wetensch. Stichting       http://www.esf.org

Eureka                                       http://www.eureka.be

Grants/funds EU                         http://www.cordis.lu

Grants Netherlands                      http://www.senter.nl

                                                 http://www.iop.nl

                                                 http://www.nwo.nl

Nederlandse Overheid; subsidies    http://www.subsidie.nl

Research Funding database           http://www.grantsnet.org

Stipendia  http://www.europa.eu.int/comm/scis/training/bursaries/study_bursaries.htm

 

·  Kennis gebruiken

Als ideeën met behulp van middelen uitgewerkt zijn en tot resultaten hebben geleid, zijn er verschillende wegen op:

-         ‘patenten en octooien’ organiseren om het intellectuele eigendom vast te leggen;

-         brede bekendheid geven in wetenschappelijke en publieke kring;

-         of via het bedrijfsleven ontdekkingen omvormen tot concrete producten die via het bedrijfsleven concrete klanten bedienen op een concrete markt in Nederland of daarbuiten.

 

       Octrooiering

Octrooien en patenten                http://www.bie.minez.nl

(waaronder OIO en Esp@cenet)  http://www.nma-org.nl

                   & in EU                www.european-patent-office.org/

                   & in VS                 http://www.patents.uspto.gov

                                               http://www.patents.ibm.com

                   & in de wereld        http://www.pctgazette.wipo.int

                                     http://www.nl.space.com

 

       Kennisverspreiding

       De verschillende organisaties voor wetenschappelijk onderzoek zijn natuurlijk het best in staat om de eigen vakgebieden en verworvenheden voor het voetlicht te brengen; vaktijdschriften, conferenties en dergelijke.

       Voor een meer algemene, publieke kennismaking zij verwezen naar Stichting WeTeN (http://www.weten.nl), de "nationale publieksvoorlichter" en een van de "ambassadeurs” an de Nederlandse wetenschap.

 

       Vermarketen

       Bedrijfsecon. info             http://www.evd.nl

       Midden en Klein bedrijf    http://www.vno-ncw.nl

                                             http://www.MKB-Nederland.nl

                                             http://www.zaak.nl/

                 & innovation          http://www.syntens.nl

                 & investments        http://www.nfia.nl

                 & Self starters expertise centre IT-branche       http://www.pss.nl

                                             http://www.nlshop.net

 

·        Resultaat

De doelmatige benutting van kennis en de kennisketen leidt uiteindelijk tot een plaatsje in de wereld van Nederland als kennisland, leerland en een intermediërende overheid die nauw samenspeelt met de andere politiek-bestuurlijke actoren;

-         http://www.nl-knowhow.org

-         http://www.lerennet.nl

-         http://www.sdu.nl/uitg/service/links/

-         http://www.overheid.nl

 

Bovenstaande links zijn verzameld in het publieke domein van internet, m.n. www.bjernv.dds.nl. Eigen en specifieke selecties zijn te maken door gebruik te maken van de diverse meer of minder gespecialiseerde  ‘science portals’ en ‘government portals’. Om science portals te achterhalen, volstaat het om via een zoekmachine op internet de zoektermen ”‘science portal” AND URL in te geven.

Voor government portals: en ietsje uitgebreidere ‘country portals’ bijv. http://www.gksoft.com/govt/en/ of via de sites van de UN of de OECD.

 



 

[2] The Horizon Mission Methodology: Modelling and Thinking within new paradigms; by John L. Anderson; in Futures Research Quarterly-Fall 1995; pg 89-104. Bekendheid wordt verondersteld met dit artikel.

[3] Breakthrough Propulsion Project: http:

[4] Bij de diverse NASA projecten werken professionals, hobbyïsten, grijs en groen, briljant en gewoontjes door elkaar in informele, virtuele projectmatige werkverbanden.